Wilm Vermeir springt met IQ van ’t Steentje slechts één wereldbeker, in Mechelen. Where else?

40 Jaar is hij moeten worden om aansluiting te vinden bij de top. Vandaag is hij een vaste waarde in het nationale team. Wilm Vermeir (44) dankt zijn status aan IQ van ’t Steentje, waarmee hij vorig jaar de wereldbeker van Mechelen won. Dat het geen toevalstreffer was bewees hij dit jaar in de landencompetitie, het EK en de finale van de Nations Cup serie. Het is dus niet onlogisch dat het sportieve leven van Wilm Vermeir volgend jaar in het teken staat van de Olympische Spelen. We zien hem straks met IQ in de wereldbeker van Mechelen. Het past niet echt in zijn planning en voorbereiding voor Parijs. Maar we hebben het over Jumping Mechelen en dat wil hij niet missen.


Heb je nog vaak naar de beelden van Mechelen gekeken?


Absoluut. Zeker 30 keer. Naar ons basisparcours en dan nog 30 keer de barrage. En nog 30 keer de prijsuitreiking (lacht). Omdat je dat op het moment zelf niet beseft. Het is pas thuis als je de beelden nog eens bekijkt dat het begint door te dringen. En dat je beseft hoe uitzonderlijk het is. Ik heb ook de impact onderschat. Ik ging in januari naar de frituur en werd er op aangesproken. Ik kreeg felicitaties van mensen die ik niet ken. Dat doet plezier. Onlangs moest ik voor de concours van Genève naar de douane om de papieren in orde te brengen voor het transport van de paarden. ‘Ben jij niet die ruiter die de wereldbeker van Mechelen gewonnen heeft’, vroeg de douanier, die fier was dat hij het paspoort van IQ in handen had. Winnen in Mechelen maakt iets los bij de mensen.

‘Een goede planning maakt een groot verschil’


Is dat voor herhaling vatbaar?


Het zou mooi zijn als ik straks een goed resultaat neerzet in de Nekkerhal. Winnen zal niet lukken. Daarvoor moet alles in zijn plooi vallen. Vorig jaar pleitte alles in mijn voordeel, dat overkomt je niet altijd. Voor de buitenwereld zijn de verwachtingen hoog. Ik wil die nu al temperen.

‘Als ik Toulon had mogen blijven rijden, was het één van de beste paarden ter wereld geworden’


Je evolueerde met IQ naar een vaste waarde in het nationale team. Wat is het verschil tussen de
5* landenprijzen en de tweede liga waar je voorheen sprong?


10 Centimeter. En dat lijkt niet veel, maar het is heel veel. Onze bondscoach vroeg me vorig jaar voor een 5* Nations Cup met Joyride S, maar daar heb ik voor bedankt. In de tweede liga zoals Warschau kwam Joyride tot zijn recht, voor de grote afspraken zou dat toen nog niet lukken. Dat is voor mij een
heel belangrijke leerschool geweest. Het is onontbeerlijk om een programma te maken dat afgestemd is op de maat van je paard. Ik heb me daar vroeger aan laten vangen. Je neemt alle kansen die je krijgt, je valt op door je resultaten, wordt vervolgens geselecteerd voor een hoger level en op het moment van de waarheid is de tank leeg. Een goede planning maakt een groot verschil.


Wat speelt nog een rol?


Dressuur! En dan kijk ik bijvoorbeeld naar Daniel Deusser en hoe hij zijn paarden kan scholen. Adembenemend. Met andere woorden, om op 5* niveau te presteren, moet je dressuur en africhting abnormaal goed zijn. Laten we zeggen dat mijn stijl niet overeenkomt met die van Daniel Deusser. Ik heb in het verleden een beetje van alles geprobeerd in de piste en nu heb ik mijn stijl gevonden.


Wanneer ben jij in de plooi gevallen?


Vanaf het moment dat IQ definitief niet meer te koop stond. IQ en Jacqmotte hebben me naar een hoger level gebracht omdat ze nooit werden verkocht. Elke ruiter die aan de top staat heeft paarden die gehouden worden voor de sport. Ik heb lang paarden gereden om te verkopen en dat had veel te maken met mijn instelling: ben ik wel goed genoeg?


Heb jij lang aan jezelf getwijfeld?


Absoluut! Nu wordt de jeugd heel positief benaderd. In mijn tijd kreeg je reëel onder je voeten als het slecht was. De beste aanpak ligt in het midden. En we moeten niet flauw doen, als het niet goed is, moet je het ook niet vergoelijken. Het blijft een cliché, maar elke ruiter moet zijn paard tegenkomen. Dat ene paard dat het verschil maakt. Vervolgens moet je daar zo hard in geloven en zo veel kansen geven tot het lukt. Zoals ik met IQ. Je moet ook het geluk hebben dat dergelijke paarden je pad kruisen. En dat de juiste mensen je pad kruisen. Ik ben als ruiter op m’n 18 e begonnen bij Jean Vanderlinden, de eigenaar van Cumano. Ik kon er beginnen omdat ik daarvoor mijn schoolvakanties bij Marc Van Dijck doorbracht, waar ik veel geleerd heb. Bij Vanderlinden reed ik samen met Christophe Vanderhasselt. We waren twee hevige mannen die het gingen waarmaken. Ik kwam er vrij snel achter dat ik mijn plannen daar niet zou realiseren. Christophe was een betere ruiter en kreeg de betere paarden. Ik reed met de rest, zonder enige begeleiding. Na enkele maanden kon ik aan de slag in de handelsstal van Joris De Wachter, waar ik 5 jaar gebleven ben. Een harde leerschool. Na een slechte rit werd ik zo hard aangepakt en uitgekafferd dat ik in de grond zakte en de volgende keer met schrik uit de piste reed als er een balk gevallen was. Dan was mijn volgende werkgever, Luc Tilleman, een verademing. Hij ging voor de modernere, zachtere aanpak. Luc investeerde ook in opleiding. Ik heb er veel geleerd van Patrick Vandereyt en Jan Symons. Luc heeft me ook anders leren kijken naar paarden. Bij De Wachter ging het uitsluitend over handelspaarden, bij Tilleman over paarden uit zijn fokkerij en dan volg je de evolutie beter. Als ik terugblik op mijn professionele stappen, ben ik op het juiste moment in de juiste stal terechtgekomen. Joris De Wachter bijvoorbeeld was een harde leerschool, ik heb er wel geleerd om door te bijten en nooit op te geven.


Zou Toulon dat ene paard geweest zijn voor u?


Tja, ik heb nu paarden bijgehouden en mezelf daardoor een kans gegeven. Die kans heb ik niet gekregen met Toulon. Geen kwaad woord over Luc Tilleman, ik begrijp zijn beslissing. Maar was het, als we even abstractie maken van het financiële voordeel, een goede zet om Toulon te verkopen? Ik denk het niet. Als ik Toulon had mogen blijven rijden, was het één van de beste paarden ter wereld geworden.


Je was 29 toen je met Toulon zilver won op het BK. Jij was op die leeftijd niet de ruiter die je
vandaag bent?


Ik zal je eens een anekdote vertellen. Toulon stond bij Luc Tilleman om te dekken. Athina Onassis organiseerde in Sao Paulo een 5* met 1 miljoen prijzengeld. Hubert Bourdy belde om Toulon terug in het werk te zetten, want hij wilde naar Brazilië. Hij vroeg of ik met Toulon ter voorbereiding enkele
wedstrijden wilde rijden. We bekeken de kalender en de enige mogelijke concours was het BK. Dan moeten Wilm Toulon op het BK rijden, suggereerde Bourdy. Ik glunderde, Luc fronste de wenkbrauwen. Maar ik mocht gaan, nota bene met een hengst die volop aan het dekken was. Dat zilver op het BK was in die context heel uitzonderlijk. Philippe Le Jeune werd dat jaar Belgisch kampioen met Vigo d’Arsouilles. We hebben daar een straffe prestatie neergezet. Natuurlijk had ik toen niet de ervaring en kennis die ik nu heb. Toulon had mij dat wel allemaal heel snel kunnen leren.

Je had sportieve ambities, wilde topsportruiter worden, maar ook voor eigen rekening rijden. Wat
woog het meest door? En zijn die twee wel verzoenbaar?


Dat was sowieso een moeilijke afweging. Topsport was mijn droom, maar ik ben bij wijze van spreken ook een boerenzoon die heel nuchter in het leven staat. Toen ik 13 jaar geleden voor eigen rekening begon, was ik me heel goed bewust van de realiteit. Vandaag is het prijzengeld een belangrijke
inkomstenbron. 13 Jaar geleden kwam die financiële zekerheid uit les gegeven en handel.

Wat is de succesformule?


Om te beginnen moet je u durven smijten. Je moet durven springen. En dan heb je een onbegrensde dosis doorzettingsvermogen nodig. Er zijn veel ruiters die even goed of zelfs beter rijden dan ik, je moet ook durven doorbijten. Elke week internationaal gaan en thuis niet naar een uur kijken. Dat zit in mij. Misschien als reactie tegen mijn ouders, waar zelfs het beste niet goed genoeg was. Laten we zeggen dat ik thuis niet gestimuleerd werd in mijn ambitie. Ik was niet slecht op school, mijn ouders zagen me verder studeren. Als hun zoon vervolgens op 18 jaar kiest voor de paarden, stonden ze daar niet achter. Zo slim op school, hoe kan je dan zo dom zijn om ruiter te worden. Je moet sterk in je schoenen staan, want je weg naar de topsport ligt bezaaid met twijfel en onzekerheid. Dat is inherent aan elke topsporter en ik maak daar geen uitzondering op. Ik wil geen oude koeien uit de sloot halen, maar eigenaars hebben bij mij ook al paarden weggehaald omdat ze wellicht van oordeel waren dat ik niet goed genoeg was. Ik heb ondertussen wel het tegendeel bewezen. Om maar te zeggen dat elke ruiter met zo’n praktijken geconfronteerd wordt. Dat is de harde realiteit en dan moet je overeind blijven. Het is inherent aan je bestaan als ruiter en het omgekeerde gebeurt ook. Ik heb al ook al paarden verkocht of afscheid van genomen waarvan ik dacht dat ze niet goed genoeg
zijn en waarvan achteraf blijkt dat ik me vergist heb. Gelukkig doe ik het zo graag en dat maakt het verschil. Dat is mijn grootste drive en motivatie. En dat
is niet werken hé, althans zo voelt het nooit.

‘Er zijn veel ruiters die even goed of zelfs beter rijden dan ik, je moet ook durven doorbijten’


Ook belangrijk is dat je nee durft zeggen tegen een lucratief aanbod. Zonder IQ vh Steentje stond ik niet waar ik nu sta. En dat heb ik aan mijn broer te danken. Hij heeft IQ nooit willen verkopen. Iedereen verklaarde ons zot. De prijs bleef stijgen, tot mijn broer zei: als jij hem blijft rijden, wordt IQ
niet verkocht. En we hebben het er nooit meer over gehad.

‘Je moet sterk in je schoenen staan, want je weg naar de topsport ligt bezaaid met twijfel en
onzekerheid’


Ik moet ook bekennen dat je soms geluk moet hebben. Joyride is ook in de buurt van mijn ouders geboren. Ik leerde hem kennen toen ik les gaf aan de ruiters van LRV Merchtem. De fokker/eigenaar had te weinig tijd voor Joyride. Hij is een zoon van Toulon en dan heb ik altijd interesse. Maar hij wilde niet verkopen. Drie jaar later lukte het toch, Joyride was toen al 8 jaar, had veel karakter en was groen voor zijn leeftijd. Hij wilde bijvoorbeeld niet over een bakje of bidet springen. Dan durfde hij al eens stoppen. Ik kocht hem toch. Op één van onze eerste internationale concours toonde Steve Guerdat interesse. Hij zag er eveneens een goed springpaard in. Ik vertelde hem over zijn voorgeschiedenis en Steve bedankte. Later kwam een Ierse ruiter hem thuis proberen. Met de intentie om hem te kopen, dat was heel concreet. Hij geraakte echter niet over de bidet en haakte af. Joyride had er nochtans geen probleem meer mee, op die dag uitzonderlijk en onverklaarbaar wel. Alsof hij het opzettelijk deed om te blijven. Joyride is met een geluk gekomen en met geluk gebleven. Voor hetzelfde geld was hij verkocht. Het moest zo zijn. Een ander voorbeeld: mijn broer en vader huren Atletha van ‘t Steentje (Kannan) om er een veulentje
uit te fokken. Ze kiezen voor Toulon en IQ wordt geboren. Bij de fokker, omdat hij zijn merrie het beste kent. Daarom heet hij van ‘t Steentje. Op dat moment wist niemand dat IQ een vijfsterren,paard zou worden.


Je moet kansen krijgen, of beter creëren en grijpen. Als dat resulteert in goede paarden, groeit je zelfvertrouwen door de resultaten. Toen ik met mijn eigen stal begon, had ik geen enkel paard van 10 jaar. Vroeger was dat zo in de meeste stallen. Je kreeg paarden om beter te maken en te verkopen. Je proefde wel van de grote sport, maar dan werden ze steevast verkocht. IQ is het paard dat de kentering heeft gemaakt. Hij heeft mijn sportcarrière gelanceerd.

Kris Van Loo – PWEB

Scroll to Top